Openingsuren & contact

Lakenhalle

Zoutleeuw was in de middeleeuwen een belangrijk handelscentrum. Reeds in de twaalfde eeuw bereisden Leeuwse kooplui niet alleen de eigen streek, maar ook Duitsland, Noord-Frankrijk en Engeland. Dat verhoogde de aantrekkingskracht van de stad en bracht ook een intens handelsverkeer in te weeg. De nood aan een centrale ontmoetingsplaats en tentoonstellingsruimte liet zich voelen.

Het stadsbestuur drong er bij de Hertogen van Brabant op aan om de toestemming te krijgen een halle te bouwen. Tijdens zijn bezoek aan Zoutleeuw - op 1 januari 1316 - verkreeg de stad die toelating van Hertog Jan III van Brabant.

Het nieuwe gebouw verving een ouder, te klein geworden halle. De nieuwe halle werd opgetrokken tegen de muur van de eerste vestigingswal, die nog steeds de achtergevel vormt.

Zoutleeuw had toen reeds een tweede ringwal gebouwd. Het gebouw bestaat uit (verhoogde) kelders, ruimtes voor de kramen van lakenhandelaars,slagers, bakkers, ... Op de zolder werden de graanvoorraden van de “Tafel van de Heilige Geest” of Armenkamers bewaard: de armenzorg in Leeuw dateert van 1235 en is wellicht de oudste van het land.

Het is een laatgotisch gebouw met horizontale bouwrichting en één bovenverdieping. Bakstenen muren met witte steen op een basis van kwartsiet. Het horizontale karakter van het gebouw wordt benadrukt door een stenen band tussen de twee niveau's en onder de vensters.

Behalve voor de handel werd de halle ook gebruikt door de schuttersgilden, die in de middeleeuwen nog een zuiver militaire functie hadden.